Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [49]ik nam mijn stok [50]LIEFELIJKHEID, en [51]ik verbrak denzelven, [52]te niet doende mijn verbond, hetwelk ik [53]met al deze volken [54]gemaakt had. 49. Te weten, Ik Christus. 50. Zie vs.7. 51. Hiermede te kennen gevende dat Hij hen niet meer met zoetigheid welden of regeren wilden, gelijk Hij wel tevoren gedaan had. 52. Hetwelk Ik met deze voorwaarden met hen had opgericht, dat zij in mijne geboden wandelen zouden; Ex.19:5,6; Lev.26:3; Deut.28:1. 53. Versta, de de twaalfstammen, die als twaalf verscheidene volken of natien waren. 54. Zie deze manier van spreken Gen.15:18.